>

Stil

Het was rond acht uur in de avond. Het regende. Een monotoom gedruil, niet zwaar. De regen liet het asfalt glimmen en reflecteren in het donker.
Het verkeer vertraagde. Een file. Nauwelijks vreemd in en rondom Kuala Lumpur.
Na een paar minuten werd duidelijk waarom: in de middelste baan van de driebaans snelweg stond een politieagent, die het verkeer naar links dirigeerde, naar de buitenste baan. Achter hem, een paar meter verderop, een motorfiets. Niet van de agent. Dit was een gewone motorfiets.
Mij doen ze denken aan brommers. Ik ben gewend aan de grote cc's in Europa: 250, 500, 1000cc... Deze Maleisische motoren zijn veel kleiner, gaan snel - minstens 100km per uur - maar zijn vanwege hun dunne banden erg gevaarlijk op hoge snelheden. Grip is heel snel verloren, vooral als het regent. Ze rijden op de snelweg, halen zelfs auto's in, vaak zonder goede verlichting, zonder beschermende kleding - de meesten in niets meer dan korte broek, T-shirt en sandalen - soms met een tweede persoon, die zich aan ze vastklemt, achterop het smalle zadel. Ze houden zich aan geen enkele regel: als er ruimte is vullen ze haar op. Het is beangstigend voor automobilisten, want elke beweging naar links of rechts, zonder goed in de rondte te kijken, kan leiden tot een botsing met een motorfiets en z'n bagage. Je ziet ze overal op de snelwegen rondom Kuala Lumpur.
De motorfiets lag op het asfalt, achter de politieagent. De bestuurder lag een paar meter verderop, tussen de politieagent en de motorfiets. Plat op z'n rug, diagonaal in de middelste baan, z'n hoofd richting de politieagent en z'n voeten richting z'n motorfiets. Het leek een jonge kerel. Begin twintig schatte ik gebaseerd op z'n lichaamsbouw. Ze zijn meestal jong. Het is een jong land en auto's zijn te duur voor de meeste jongeren.
Achter z'n hoofd, nog steeds behelmd en glinsterend in de regen, een plas. Vergeleken met het ruwe asfalt er omheen was de plas glad; een satijnen contrast. Ik kon de kleur niet bepalen, daar was het te donker voor, maar de reflectie van het licht in de plas verraadde de structuur, en ik herkende het meteen als bloed: kleverig, dik en stroperig.
De bestuurder was dood.
Ik kon dat op geen enkele manier zeker weten, maar de hoeveelheid bloed achter z'n hoofd leek te wijzen op levensbedreigende verwondingen. Het was een grote poel en het leek onwaarschijnlijk dat hij het verlies van zoveel bloed kon overleven, na wat vermoedelijk een harde klap tegen z'n hoofd was geweest. Hij bewoog niet en de poel stroomde niet. Er was alleen maar die stille grote plas achter z'n bewegingloze lichaam, alsof iemand vlak achter z'n hoofd een emmer verf geleegd had. Ik was blij dat ik vanwege z'n helm z'n gezicht niet kon zien.
De politieagent probeerde ook niet te troosten of eerste hulp toe te passen of het bloeden te stelpen.
Dat kon een simpele keuze geweest zijn: als hij het verkeer niet in goed banen leidde konden ze beide overreden worden. Maar hij had z'n politie-motorfiets met zwaaiende alarmlichten voor het ongeluk kunnen parkeren. Die motorfietsen mis je niet snel - ze zijn groot en wit met blauwe zwaailichten en sirenes. En eenmaal in een file gaan auto's niet snel meer.
Nee, de situatie leek duidelijk: geen redding mogelijk. De politieagent wachtte alleen maar op hulp.
Jong leven verloren, familie overstuur, en ik vroeg me af, zoals ik altijd doe als ik deze jonge bromfietsers zie gaan: weten ze niet hoe gevaarlijk het is? Of is het de leeftijd? Die leeftijd waarop we allemaal dachten dat we onoverwinnelijk waren and dat de dood iets raars was dat alleen bejaarden overkwam? Z'n vrienden wisten nu beter.
Nadat we het lichaam waren gepasseerd waren we een tijdje stil...







OTHER STORIES